De Gouden Eeuw
De Gouden Eeuw (2011)
Lijst (walnotenhout) uit 1880 Afmeting ± 243 x 380 cm
In opdracht gemaakt 2010-2011
De voorstelling van het werk is het Scheepswerfterrein van de Kamer van de VOC op Oostenburg bij Amsterdam.
Een schilderij van Ludolf Bakhuyzen (1631-1708) heb ik als uitgangspunt genomen.
Ik lees veel over de tijd en de personen die ik uitbeeld en schaf dus nogal wat boeken aan. Ook oude antieke boeken uit die periode want uit het taalgebruik voel je de kracht opstijgen en het timbre van die tijd. Het schilderij gaat over de zeevaart, over de pioniers van die tijd, over de onstuitbare kracht van de mens, zijn drijfveren, over de verschillende culturen en cultuurvermenging, over de 17e eeuw en de raakvlakken met het heden, de symboliek van wat je als mens kunt bereiken. Het is een periode die de mogelijkheden van de mens heeft blootgelegd omdat deze in topvorm was op allerlei terreinen. Tegelijkertijd komen de parallellen naar boven met de tijd van nu.
Ik heb uit die tijd twaalf Revolutionaire Persoonlijkheden weergegeven die me aanspreken vanwege hun positieve impact. Zij hebben dit bijzondere tijdsgewricht, De Gouden Eeuw, mogelijk gemaakt en ook mede gecreëerd.
Voor deze mensen heb ik gekozen vanwege hun individuele revoluties, de veranderingen die ze teweeg gebracht hebben waarvan de invloed zich over eeuwen uitstrekt.
Het schilderij wordt gedragen door een paneel dat volledig is beplakt met papier uit de jaren 1600 en 1700. Dit papier komt voor een heel groot deel uit een boek uit 1701 over het leven van Michiel de Ruyter (1607-1676). Daar overheen heb ik zwart-wit schakeringen transparant gebruikt zodat de teksten blijven leven en leesbaar blijven.
Bij mijn benadering van dit werk heb ik realisme, futurisme, kubisme met elkaar verweven zodat het lijkt alsof het kubisme en het futurisme in De Gouden Eeuw al bestonden.
Dit onschuldige conflict wilde ik in deze voorstelling, alsof tijd er totaal niet toe doet en er geen verschil is tussen het heden en het verleden.
Christiaan Huygens (1629-1695)
Ontdekker der waarschijnlijkheid
Nederlandse wis-, natuur- en sterrenkundige.
Hij vond het slingeruurwerk uit (zijn patent dateert van 1656) en formuleerde als eerste de wetten voor de elastische botsing en de middelpuntvliedende kracht in de mechanica.
Hij ontdekte de ringen van Saturnus en de maan van Titan bij deze planeet en verklaarde als eerste licht als een golfverschijnsel met het Principe van Huygens-Fresnel. Hij was een pionier van de kansrekening. Tevens was hij uitvinder en schrijver van sciencefiction.
Hij heeft veel betekend voor astronomie, optica (lens/telescoop), akoestiek (uitvinder 31-toonsstemming), geluidswaarneming en het principe van de stoommachine.
Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
Amsterdams organist en Europees muziekmeester
Nederlands organist en componist. Hij was leerling van zijn vader die hij opvolgde als organist van de Oude Kerk in Amsterdam. Naast 254 vocale composities (motetten, psalmen, madrigalen en chansons) bestaan van hem ongeveer 70 werken voor orgel (toccata’s, fantasieën enz.).
In zekere zin kan Sweelinck worden beschouwd als voorloper van Bach.
Hij had de bijnaam ‘de Amsterdamse Orpheus’.
Sweelinck was als componist en als muziekpedagoog tot ver buiten de landsgrenzen bekend en beroemd.
Louis de Geer (1587-1652)
De koning der kooplieden
Bijzonder aan hem was dat hij zoveel meer was alleen een groot koopman.
Hij was bankier, industrieel (textiel/metaal/wapens), diplomatiek agent, politicus en krijgsman.
Hij was een internationale type, vergelijkbaar met de huidige grote zakenman: de hele wereld is hun thuis.
Voor zijn tijd was hij goed voor het personeel.
Hij introduceerde de Waalse hoogovens in Zweden, kreeg van de Zweedse koning het monopolie op de koper- en ijzerhandel en bouwde in dat land het eerste grootschalige bedrijvencomplex op (smelterijen, gieterijen en pletterijen).
Hij produceerde kanonnen, kogels, geweren, harnassen, pieken, staven, ankers, koper-, ijzer- en staaldraad, draadnagels, hoefijzers en spijkers.
Anna Maria van Schurman (1607-1678)
Leer en leven moet met elkaar in overeenstemming zijn
Ze was de zeer begaafde dochter (toen ze vier jaar oud was, kon ze al lezen) van Frederik van Schurman en Eva van de Harf die zich ontwikkelde tot humaniste, taalkundige, theologe, dichteres en kunstenares.
In 1636 was zij de eerste vrouw aan de universiteit (Utrecht) die colleges mocht volgen. Dit vond wel plaats achter een gordijn zodat de mannelijke studenten haar niet konden zien.
Ze correspondeerde/had contact met Jacob Cats, Anna Roemer Visscher, Gisbertus Voetius, Daniël Heinsius, Caspar Barlaeus, Constantijn Huygens, Elisabeth van de Palts, René Descartes, Christina van Zweden en Bathsua Making. Ze blonk uit in de studie vreemde talen zoals Frans, Duits, Engels, Latijn, Grieks, Hebreeuws, Chaldeeuws (Oerartees), Aramees, Ethiopisch, Arabisch en Syrisch.
Anna Maria van Schurman sloot zich in1669 aan bij de mystieke sekte van labadisten aan (Jean de Labadie, ex-Jezuit). Deze groep mensen hadden tot het voornaamste doel, het zuiveren denken. Zij zochten naar de innerlijke aanwezigheid van God in de mens en legden minder nadruk op de Heilige Schrift.
Jan Swammerdam (1637-1680)
Martelaar der wetenschap
hij was een Nederlandse natuurwetenschapper die het mechanisme van de ademhaling beschreef. Hij promoveerde in Leiden op zijn onderzoek naar ademhaling, maar heeft nooit als arts gewerkt.
Daarnaast was Swammerdam een van de eersten die bewees dat de mannelijke spermacel de vrouwelijke eicel bevrucht. Hij was een baanbrekend bioloog, van jongs af aan geïnteresseerd in het leven van de insecten. Het hoogtepunt is een monografie over bijen. Hij legde de grondslag voor de entomologie.
Swammerdam ontwikkelde de preformatietheorie, de theorie die ervan uitgaat dat de nakomelingen zich al in miniatuurformaat in de zaad- of eicel bevindt, en dus eigenlijk alleen nog hoeft te groeien. Dit concludeerde hij vooral uit de wijze waarop insecten zich ontwikkelen, van rups naar verpopping.
Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van ons huidig begrip van zenuw- en spierfunctie. Hij heeft bewezen dat de hersenen en niet de bloedsomloop, verantwoordelijk zijn voor spiercontractie.
Hij ontwikkelde nieuwe technieken voor de behandeling, het behoud en het ontleden van specimens.
Hij bewees de wetenschappelijke mogelijkheden van de microscoop, zijn technieken bleven nuttig gedurende honderden jaren.
Er is geen portret bekend van Jan Swammerdam.
Hugo de Groot (1583-1645)
Het Delfts Orakel
Hij was een rechtsgeleerde en schrijver.
Zijn beroemdste werk is ‘De iure belli ac pacis-over het recht van oorlog en vrede’ uit 1625. Dit werk vormt de basis voor het moderne volkenrecht.
Zijn boek ‘Mare liberum-de vrije zee’ is bekend vanwege zijn pleidooi voor de vrije toegang tot de zee (en de vrijhandel). Zijn ideeën over de zeevaart domineren nog het grootste deel van het hedendaagse zeerecht.
Tot 1925 zijn boeken van hem herdrukt in de oorspronkelijke tekst.
De Groot is tijdens godsdiensttwisten gevangen gezet. Hij ontsnapte in 1621 uit politieke gevangenschap in slot Loevestein bij Gorinchem in een boekenkist, geholpen door zijn vrouw Maria van Reigersberch.
Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619)
Middelpunt van de Westelijke wereld
Nederlands staatsman (directe opvolger van Willem de Zwijger) en advocaat.
Zijn lijfspreuk: niets te weten is het veiligste geloof.
Zijn ideaal: scheiding van kerk en staat.
Hij was een voorstander van ruimte voor afwijkende meningen binnen de kerk. Hij stond bekend om zijn kennis van zaken en om het feit dat hij nooit iets uit handen gaf.
Hij wist te bereiken dat de Staten-Generaal het hoogste bestuursorgaan werd en breidde daarmee zijn politieke macht en invloed verder uit.
In 1596 sloot hij het Drievoudig Verbond met Engeland en Frankrijk tegen Spanje. Engeland en Frankrijk erkenden daarmee de onafhankelijkheid van de Republiek (der Zeven Verenigde Nederlanden) die zich in hoog tempo tot een wereldmacht ontwikkelde.
In 1602 richtte hij de Vereenigde Oostindische Campagnie (VOC) op.
Na de staatsgreep van Prins Maurits is hij wegens landverraad en hoogverraad hij ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 is hij op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. Er was veel kritiek op dit vonnis. Joost van den Vondel schreef uit protest twee gedichten.
Simon Stevin (1548-1620)
Het wonder is geen wonder
Stevin was een duizendkunstenaar, een hartstochtelijk mathematicus, een genie.
Hij was een toegepaste natuurkundige en ingenieur.
Hij vond het decimale stelsel voor breuken uit en gaf de vestingbouw een wiskundige rondslag. Als pionier leverde hij veel bijdragen aan theorie en praktijk in wiskunde en natuurkunde en toegepaste wetenschappen als waterbouwkunde en landmeetkunde.
Hij was uitvinder van het ‘parallellogram van krachten’ voor het samenstellen en ontbinden van krachten.
Hij heeft valproeven uitgevoerd op de toren van de Nieuwe Kerk in Delft waarmee hij de theorie van Aristoteles heeft weerlegd dat de valtijd van een grote massa kleiner is dan die van een kleine.
Met het bekende citaat “Het wonder is geen wonder” gaf hij aan dat verschijnselen logisch verklaarbaar zijn.
Het ‘Clootcransbewijs’ is een voorbeeld van zijn aanschouwelijke bewijstrant: zonder evenwicht zou de krans moeten bewegen. Stevin gebruikte het als zijn beeldmerk.
Het Nederlands kreeg dankzij Stevin eigen wetenschappelijke woorden zoals onder andere “wiskunde” en “wijsbegeerte”.
Rond 1590 werd hij adviseur van Prins Maurits en kreeg de opdracht om het onderwijsprogramma op te stellen voor een ingenieursschool aan de Universiteit van Leiden.
Nicolaes Witsen (1641 – 1717)
De wijze koopman
Nicolaes Witsen was naast burgemeester van Amsterdam (13 keer) en bewindhebber van de VOC ook een bevlogen liefhebber van wetenschap. Dankzij zijn hoge positie kon hij een aantal zeer grote onderzoeken op touw zetten. Deze waren vooral gericht op het stimuleren van de handel overzee.
Witsen was in de ongekend grote schaal waarop hij als particulier zijn navorsingen verrichtte volstrekt uniek.
Zijn wereldwijde onderzoek op zoveel verschillende terreinen is voor de wetenschap van nu een goudmijn voor antropologen, scheepshistorici, cartografen, taalkundigen, biologen, mentaliteitshistorici en kunsthistorici. Door zijn enorme netwerk van mensen over heel de wereld en zijn bijzondere vriendschap met tsaar Peter de Grote, was Witsen een unieke eenling.
Hij was een verwoed verzamelaar van rariteiten en had in zijn huis (Herengracht 440) een belangrijke collectie bijeengebracht van tekeningen, boeken, lakwerk, porselein, wapens, beelden, schilderijen, bodemvondsten, munten, edelstenen, insecten, dierpreparaten, koralen en schelpen.
Hij gedroeg zich als beschermheer van de kunsten en wetenschappen. Er zijn door 46 personen boeken aan hem opgedragen.
Kenau Simonsdochter Hasselaar (1526-1588)
Een voornaam met betekenis
Zij was een scheepsbouwer en houthandelaar die vooral bekend is geworden door haar felle verzet bij de verdediging van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Er is een mythe rond haar persoon ontstaan en zij werd het symbool voor weerbare vrouwen.
Het beeld van Kenau als de harde zakenvrouw wordt onder andere gewekt door de vasthoudendheid waarmee zij juridische procedures uitvocht tegen schuldenaars en waarmee zij deze schuldenaars bleef achtervolgen, ongeacht oorlog en beleg. Ze procedeerde ook tegen de stad Haarlem die nooit betaald had voor het hout dat zij geleverd had.
In 1574 werd Kenau door de Staten van Holland benoemd tot het eervolle ambt van beëdigd waagmeester en collecteur van de impost (belastingen) op turf van Arnemuiden, een betrekking die in die tijd voor een alleenstaande vrouw niet gangbaar was.
Kenau komt met haar naam zowel voor in een encyclopedie van de vaderlandse geschiedenis als in een woordenboek. Dit komt niet vaak voor. Zij is een van de weinige heldinnen die de vaderlandse geschiedenis heeft opgeleverd en is nog steeds niet helemaal vergeten dankzij de betekenis van haar naam: strijdbare, sterke, dappere, lastige? vrouw.
Het einde van Kenau is en blijft een mysterie: tijdens een zeereis naar Noorwegen waar zij hout zou inkopen werd zij volgens haar dochters vermoord door zeerovers. Wat er precies is gebeurd, is nooit achterhaald.
Baruch Spinoza (1632-1677)
De goddeloze godzoeker
Baruch (of Benedictus) Spinoza is een van de belangrijkste filosofen en zeker de meest radicaal- van de vroegmoderne tijd. Hij was naast Descartes en Leibniz een van de rationalisten van deze vroege filosofie.
Hij was de eerste die het bestaan van wonderen en het bovennatuurlijke ter discussie stelde. In die tijd een gevaarlijk uitgangspunt.
In 1670 heeft hij een stuk gepubliceerd dat het oudste pleidooi is voor de vrijheid van godsdienst, spreken en schrijven dat we kennen. Samen met Locke was hij de eerste die de principiële tolerantie verdedigde. Hij baseerde zich op de kenmerken van de mens waardoor er een symmetrische relatie ontstond tussen tolereerder en getolereerde.
Zijn uiterst naturalistische opvattingen over God, de wereld, de mens en kennis, dienen een morele filosofie gericht op de beheersing van de passies die leidt tot deugd en geluk.
Zijn opvattingen leggen ook de basis voor een sterk democratisch politiek denken en een diepe kritiek op de pretentie van de schrift en sektarische religie.
Zijn bekendste werk “Ethica” werd na zijn dood uitgegeven.
In de Joodse traditie moest een geleerde ook een handwerk beheersen: Spinoza was lenzenslijper.
Al op jonge leeftijd concludeerde Spinoza dat de geschriften uit de Thora onmogelijk door God konden zijn geschreven en noemt ze “uitvindingen van de menselijke fantasie” tot grote ontzetting van de rabbi’s.
In 1656 wordt hij uit de Sefardische gemeente verbannen. Spinoza onderwierp zich aan het Hollands recht in plaats van het Joodse en keerde zich hiermee tegen de wetten en gewoonten van de Joodse gemeenschap.
Enkele jaren later nam hij de naam Benedictus aan, de Latijnse vertaling van Baruch.
Van alle filosofen uit de 17e eeuw, is er misschien niemand die vandaag meer relevantie heeft dan Spinoza.
Rembrandt van Rijn (1606-1669)
Hollandse meester
Rembrandt – Vondel – Spinoza zijn wellicht de drie grootste geesten van de “Gouden Eeuw”.
Ik kan veel over Rembrandt citeren en meedelen maar daarmee kan ik niets toevoegen.
Zijn personages die hij heeft geschilderd, vertellen net zoveel als iemand die je in levende lijve ontmoet.
Rembrandt is zo levend in het nù over heel de wereld, hij heeft nooit opgehouden te bestaan.