Page 99 - the art of living 2010-2
P. 99
the·art·of·living 99
Elke Nederlander kent wel een bouwwerk van architecten-
bureau Benthem Crouwel. Alleen al in Amsterdam kun je
van ‘hun’ Schiphol in de toekomst langs de metrostations
van de Noord-Zuidlijn naar het heringerichte Centraal
Stations eiland zonder een moment van hun pad te wijken.
Na een blik op het Ibishotel naast het CS vervolg je je weg
naar de uitbreiding van het Anne Frankhuis, het fotograie-
museum FOAM of het vernieuwde Stedelijk Museum, en je
bent nog steeds onder hun paraplu. Winkelen in Villa Arena
in Zuidoost, een beurs bezoeken in de RAI of even uitwaaien
op de bruggen van IJburg? Allemaal ontwerpen van Benthem
Crouwel...
Zelf bouwen
Jan Benthem (1952) en Mels Crouwel (1953) komen dan
ook allebei uit Amsterdam, Benthem uit Bos en Lommer en
Crouwel uit Oud-Zuid. Hun vaders waren beide hoogleraar
op verschillende faculteiten aan de Technische Universiteit
Delft, ook in de tijd dat zij daar zouden gaan studeren,
halver wege de jaren zeventig. De tijd dat de invloed van de
hoogleraren Aldo van Eyck en Herman Hertzberger op het
hoogtepunt was. “Het Weeshuis in Amsterdam van Van Eyck
was een zéér inspirerend gebouw”, aldus Jan Benthem. “Ik
voel me beïnvloed door Van Eyck en Hertzberger, maar ook
door Bakema en hun voorgangers Van den Broek en Duiker.
Het is een manier van denken: het functionalistisch oplossen
van programma’s.” Mels Crouwel is volgens ingewijden het
meer swingende en kunstzinnige type, Jan Benthem is tech-
nisch en wat droger, uiterlijke zaken interesseren hem minder.
Ze studeerden af in 1978, beiden afzonderlijk op het ontwerp
voor de uitbreiding van de Tweede Kamer en begonnen een
jaar later meteen hun eigen bureau. “Over het, misschien ver-
standige, idee om eerst ervaring op te doen op een gevestigd
bureau hebben we nooit nagedacht”, aldus Mels Crouwel.
“We wilden vooral zelf bouwen.”
Doorbraak
Aanvankelijk begint het bureau met verbouwingen voor
kennissen en familie. “We werkten voornamelijk aan kleine
verbouwingen; vooral compacte voorzieningenblokjes, units
met keuken, douche/toilet en opbergruimten. Deze betaal-
bare, vrij simpele ingrepen die zowel in grachtenpanden,
kantoren als boerderijen toepasbaar bleken, brachten steeds
nieuwe ruimtelijkheid tot stand.” Het woonhuis van Jan
Benthem in Almere (1984) vormt de doorbraak voor het
bureau. Het project kan worden gezien als een vroeg visite-
kaartje voor hun architectuur, onder meer door het estheti-
sche gebruik van constructiematerialen als staal en glas. Het
werk van Benthem Crouwel staat bekend om een functionele
vormgeving. In de begindagen viel veel van het werk dat het
bureau realiseerde onder de architectuurstroming ‘High Tech’.
Het idee van High Tech is dat er onderdelen van de gebouwen
zoveel mogelijk in de fabriek gemaakt worden. De installaties
en constructie van de gebouwen zijn goed zichtbaar. Het
argument om de installaties zoveel mogelijk aan de buiten-
kant te plaatsen is dat er binnen zo een grote lege ruimte
overblijft. De gebruikte materialen zijn vooral staal en glas.
Het Centre Pompidou in Parijs is bijvoorbeeld een belangrijk
gebouw gerealiseerd in deze stijl. Door de steeds strengere
isolatie-eisen werd het echter steeds lastiger gebouwen volgens
de principes van High Tech te realiseren. De gebouwen die
het bureau nu ontwerpt zijn meer hybride met een betonnen
constructie en stalen gevel. Verschillende betrokkenen plaat-
sen hun werk in een ingenieurstraditie, geïnspireerd op de
gebouwen van bijvoorbeeld Norman Foster, die onder meer
de Berlijnse Reichstag moderniseerde. De ontwerpen van
Benthem Crouwel beginnen niet vanuit creatieve concepten
maar bij analyse en veel rekenwerk. Het bijzondere is hun
humanistische uitgangspunt daarin. Dat gaat bijvoorbeeld
om lichtinval, de akoestiek en logistieke problemen van
mensenstromen bij infrastructuurprojecten zoals Schiphol.
Unieke opdrachten
Tot de dag van vandaag zitten Benthem en Crouwel tegen-
over elkaar aan dezelfde tafel. Sinds tien jaar hebben ze een
derde partner, Marcel Blom. Maar vooral hun samenwerking
spreekt tot de verbeelding. In dertig jaar hebben Benthem en
Crouwel zich van net afgestudeerde, prille vernieuwers ont-
wikkeld tot mannen met invloed. Een overtuigend bewijs
daarvan was Crouwels aanvaarding van het ambt van Rijks-
bouwmeester in 2004, waarmee hij Jo Coenen opvolgde.
Anno nu werken in het ‘Benthem Crouwel Lab’ in Amsterdam
In dertig jaar
hebben Benthem
en Crouwel zich
ontwikkeld van
net afgestudeerde,
prille vernieuwers
tot mannen met
invloed